23 december 2022
Zodra uw dienstverband eindigt, heeft u recht op een WW-uitkering. Soms krijgt u geen uitkering. Hier volgen enkele redenen voor het UWV om uw geen uitkering toe te kennen, wegens verwijtbare werkloosheid. Toepasselijk recht Op grond van artikel 24, eerste lid, aanhef en onder a, in verbinding met het tweede lid, aanhef en onder b, van de WW is een werknemer verwijtbaar werkloos geworden indien de dienstbetrekking is beëindigd door of op verzoek van de werknemer, zonder dat aan de voortzetting ervan zodanige bezwaren waren verbonden, dat deze voortzetting redelijkerwijs niet van hem kon worden gevergd. U bent dus verwijtbaar werkloos, indien: u zich ernstig misdragen heeft. De werkgever heeft u daardoor op staande voet ontslagen, of u zelf ontslag heeft genomen zonder dat sprake was van een zwaarwichtige reden. Praktijkvoorbeelden Wanneer u iets steelt van uw werkgever of een collega een klap in het gezicht geeft, dan heeft u in beginsel verwijtbaar gehandeld. In de meeste gevallen bent u dan terecht ontslagen. Ook in het geval dat u uw contract opzegt, omdat u de inhoud van uw functie niet meer prettig vindt. Uitspraak van de Centrale Raad van Beroep In een recente uitspraak van de CRvB is het volgende geschil behandeld. Een werknemer treedt in dienst bij werkgever, met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd (1 jaar). Na 6 maanden neemt de werknemer ontslag en de werkgever bevestigd dit ontslag. De werknemer vraagt een WW-uitkering aan en het UWV wijst de uitkering toe, zonder dat deze wordt uitbetaald (artikel 27 WW). Volgens het UWV is de werknemer verwijtbaar werkloos geworden. De werknemer stelt dat zij, na enkele maanden, ook in de avonden moest werken voor de werkgever. Dit was voor de werknemer niet haalbaar, wegens haar kinderen die dan thuis zonder oppas zullen zijn. Uit de arbeidsovereenkomst bleek dat de werktijden worden vastgesteld door de leidinggevende, afhankelijk zijn van de bedrijfsvoering en aan verandering onderhevig kunnen zijn. De werknemer wist dus bij aanvang van haar werkzaamheden dat van haar verlangd kon worden wisselende diensten te draaien. Verder bleek niet dat de werknemer had gepoogd om alsnog een oppas te vinden voor haar kinderen of om vóór het ontslag een andere baan te vinden waarbij zij in de ochtend kon werken. Conclusie Nu de werknemer bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst al wist dat er sprake zou zijn van wisselende diensten én zij niet heeft gepoogd om alsnog een oppas te vinden, vindt het CRvB dat de werknemer verwijtbaar werkloos is geworden.